Image
Brent Toderian

De Canadese urbanist en mobiliteitsexpert Brent Toderian was in ons land, bezocht verschillende steden en gaf de lokale besturen nadien tips en advies. En een veeg uit de pan, want qua mobiliteit moeten we veel sneller handelen!

We ontmoeten Brent Toderian in Brussel. Hij heeft een druk programma, want naast Brussel bezoekt hij ook nog Antwerpen, Gent, Deinze, Merelbeke en Leuven.

Brent Toderian: Dit is mijn tweede bezoek aan België, maar het is de eerste keer dat ik buiten Brussel kom. Ik leer nu steden van verschillende grootte kennen. Ik praat er met burgemeesters en hun staf over de uitdagingen waar steden vandaag voor staan. Het gaat over mobiliteit, maar vooral over hoe je een succesvolle stad bouwt.

Wat zou u in Brussel veranderen?

Brent Toderian: Die vraag kan ik niet beantwoorden. Ik ben hier pas een dag en om een dergelijke diagnose te stellen, is meer tijd nodig. Maar eenmaal ik weet wat er gedaan moet worden, zou ik meteen handelen en het veel sneller laten vooruitgaan dan nu.

Ik ben best onder de indruk van dingen die ik zie in Brussel en in Vlaamse steden, maar jullie gaan te traag. Als je begrijpt wat de deadlines zijn rond klimaatverandering, rond gezondheid en rond vervuiling kan je alleen maar vaststellen dat het veel sneller moet.

Er was deze namiddag in het Vlaams Parlement een discussie over het aandeel van de fiets in alle verplaatsingen. Vandaag is dat in Vlaanderen 15% en men wou dat verhogen tot 20%. Mijn vraag was: tegen wanneer? Een doel heeft geen zin als je er geen deadline aan verbindt.

Het standaardantwoord is dan: we zullen dat proberen te halen tegen 2030. Maar dat is te laat. Als je beseft voor welke uitdagingen we staan, moet je ambitieuzer zijn. Dus mijn voorstel was: neem 2024 als doel, maar zorg ervoor dat je het doel al haalt tegen 2021 of 2022. Zo creëer je een positief momentum en kan je sneller groeien naar 25% en 30% fietsverplaatsingen.

Wat moet er gebeuren om dat doel te halen?

Brent Toderian: Het betekent waarschijnlijk dat je alle lopende projecten moet schrappen die autorijden aanmoedigen. Als je blijft plannen zoals je bezig was, zal je er niet komen. Dus moet er een breuk komen: we investeren niet meer in infrastructuur voor auto’s. Neem dat geld en gebruik het voor projecten die wandelen, fietsen en openbaar vervoer stimuleren. Anders zal je je doel niet bereiken.

Dat zullen ze graag horen in Antwerpen, waar ze na decennia palaveren de Ring gaan verbreden.

Brent Toderian: Dat Ring-project moet geannuleerd worden. Niet omdat ik geloof dat iedereen die daar nu met de auto rijdt dan opeens de fiets gaat nemen – dat is een goedkoop verhaaltje dat tegenstanders gebruiken om het idee aan te vallen – maar omdat het niet zal werken.

Ik garandeer je: als je die ringweg breder maakt, zal hij meer verkeer aantrekken en staat over een paar jaar alles weer muurvast. Er is geen enkele stad die files heeft kunnen oplossen door extra wegen te bouwen. Het enige wat extra wegen doen, is meer verkeer aantrekken.

Wat met mensen die buiten de stad wonen en van hun auto afhankelijk zijn om hun kinderen te vervoeren, boodschappen te doen, naar hun werk te rijden?

Brent Toderian: Twee zaken. Ten eerste, dit is geen oorlog tegen de auto, dit gaat niet over auto versus fiets. We willen helemaal niet verbieden dat mensen de auto nemen. Dat is weer zo’n goedkoop verhaaltje. Als we ervoor zorgen dat minder mensen een auto nodig hebben, dan wordt het voor iedereen makkelijker om zich met een auto te verplaatsen. Je kent het gezegde: ‘Ik zou niet in de file staan als al die andere chauffeurs er niet waren.’ Het is net omdat iedereen met de wagen komt, dat er files zijn.

Dus door te investeren in wandelen, fietsen en openbaar vervoer wint iedereen, ook de automobilist. Maar als je een stad ontwerpt op maat van de auto verliest iedereen, ook de automobilist.

Ten tweede: vaak is het niet zo dat mensen een auto moeten gebruiken maar dat ze een auto willen gebruiken. Hun levensstijl is erop gebouwd. Laat me duidelijk zijn: als jij op de buiten wil leven omdat je daar in een groter huis kan wonen dat minder kost dan in de stad, fijn. Maar als je dan verwacht dat we steden zo gaan bouwen dat jij zo snel mogelijk tot in het centrum kan rijden, dan heb je het verkeerd voor. Wie in de stad woont, heeft meer betaald voor minder ruimte, en dan gaan we de leefkwaliteit in de steden ook nog eens slechter maken met een snelweg tot in het stadscentrum? Dat is onzin. Het is bovendien onmogelijk. We kunnen niet genoeg wegen bouwen om dat te doen. Vancouver heeft nooit snelwegen op zijn grondgebied toegelaten, en net daardoor is het vandaag een van de meest leefbare steden ter wereld.

Zo komen we bij uw werk als stadsplanner. Is wat een stadsplanner doet te vergelijken met het computerspel SimCity, waar je een virtuele stad moet bouwen met voldoende woningen, winkels, industrieterreinen en infrastructuur?

Brent Toderian (lacht): Ik heb SimCity vaak gespeeld in de middelbare school, maar je kan het niet vergelijken met het echte werk. Dat is veel moeilijker dan eender welk videogame. In SimCity heb je bijvoorbeeld niet te maken met politiek.

Ik werk nu al 27 jaar als stadsplanner, waarvan zes in Calgary en zes in Vancouver. In Calgary was mijn taak vooral om de planningcultuur te veranderen, zodat ze betere resultaten oplevert. Daarbij werk ik aan elk aspect. Ik geloof niet in specialisatie. Ruimtelijke ordening, mobiliteit, huisvesting, erfgoedbeheer en sociale politiek zijn allemaal met elkaar verbonden.

Mijn werk in Vancouver was makkelijker, omdat die cultuur daar al bestond. Ik moest de stad niet fundamenteel veranderen, maar naar een niveau hoger tillen. Een van de grote initiatieven was de koolstofvoetafdruk van de stad verminderen door de hele stad te verdichten, en niet alleen het centrum dat al redelijk dicht bebouwd was. Dat is een veel grotere uitdaging. Als je ergens bouwt waar nog geen mensen wonen, bijvoorbeeld op een voormalig industrieterrein, zijn er geen buren die boos worden. Daarom moet je verdichten op de goede manier.

En die is?

Brent Toderian: Het uitgangspunt moet zijn dat je in de stad bouwt op maat van de mensen die er wonen, niet van de auto. Voorbeelden van hoe het niet moet, vind je overal. Ik heb grote woontorens in het midden van niets gezien, ik heb projecten gezien waar je je niet te voet kon verplaatsen. Dan stapel je alleen maar meer mensen op elkaar die de auto nodig hebben en concentreer je de vervuiling en emissies.

Hoe het wel moet? Je geeft prioriteit aan wandelen, fietsen en openbaar vervoer, zodat je niet afhankelijk bent van de auto. Je zorgt voor voorzieningen die de stad leefbaar en aantrekkelijk maken. En dan heb ik het over publieke voorzieningen zoals parken en openbare ruimtes, semipublieke voorzieningen zoals kinderopvang en privé-initiatieven zoals kruidenierszaken. Die voorzieningen compenseren dat je in een stad minder persoonlijke ruimte hebt.

Hoe goed een plan ook is, er is tegenwoordig altijd wel een actiegroep tegen. Hoe gaat u daarmee om?

Brent Toderian: Als je mensen vraagt wat ze willen en dan een oplossing voorstelt die precies dat realiseert, zal een deel ertegen zijn. Het ligt in de menselijke natuur om afkerig te zijn voor verandering. We maken ons meer zorgen om wat we gaan verliezen dan dat we blij zijn om wat we gaan winnen. Dat maakt verandering in steden inherent moeilijk.

Wanneer ik steden adviseer, zeg ik dat niets van waar ik over praat makkelijk is. Maar het is wel belangrijk. Als je op zoek bent naar een eenvoudige oplossing voor de problemen van een stad, dan heb ik die niet. Omdat eenvoudige oplossingen niet werken.

De dingen die we moeten doen om de klimaatverandering aan te pakken, zijn moeilijk en liggen ook politiek moeilijk. Maar we moeten ze doen en we moeten ze sneller doen, want de gevolgen van niets doen zijn veel erger.

Dat brengt ons bij de klimaatbetogingen. Niet iedereen is er namelijk van overtuigd dat het zo’n vaart zal lopen.

Brent Toderian: De politieke leiders zouden beter moeten weten. Een politicus die vandaag de gevolgen van klimaatverandering in twijfel trekt, praat ofwel fake news na, of heeft niet het algemeen belang voor ogen. Als je vandaag niet weet dat klimaatverandering een feit is, dan is het omdat je het niet wil weten. Ik verspil dus geen tijd aan politici die hun eigen mening belangrijker vinden dan de mening van 96% van alle klimaatwetenschappers.

Ik heb gepraat met de auteurs van het IPCC-rapport, en zij weten veel meer over klimaatverandering dan eender welke politicus. Ik vertrouw experts, geen populistische politici. We weten al twintig jaar dat we iets moeten doen, maar we hebben niets gedaan omdat we te veel energie in dit fake debat hebben gestoken. Het is trouwens een valse discussie die gevoed en gefinancierd wordt door belangengroepen die geen verandering willen omdat die slecht is voor hun business. Die mensen laten hun eigenbelang voorgaan op de toekomst van ons allemaal.

Hebt u ook goed nieuws?

Brent Toderian: Het goede nieuws is dat de oplossingen onze levenskwaliteit niet slechter zullen maken. De oplossingen voor klimaatverandering zorgen ook voor minder luchtvervuiling, voor een betere gezondheid, voor meer sociale rechtvaardigheid. De levenskwaliteit van iedereen verbetert. Al zeg ik niet dat de oplossingen geen pijn zullen doen, maar dat komt omdat we twintig jaar verkwanseld hebben.

En het andere goede nieuws: de generaties die de ergste gevolgen van klimaatverandering zullen meemaken, die zijn al overtuigd. Millennials denken helemaal anders over mobiliteit dan hun ouders. Je ziet dat bij de protesten en schoolstakingen voor het klimaat. Deze jongeren tonen meer leiderschap dan de meeste van onze politieke leiders!

Vind je deze opvattingen interessant? Lees ook het standpunt van Touring over dit interview.